CD Out The Frame - Kulur, Frerichs & Dijker
ZenneZ Records ©2018 ZR1803003
tekst: Storm Bakker
ZenneZ Records ©2018 ZR1803003
tekst: Storm Bakker
Design Geert Hermkens | foto Frank van Dam
Rembrandt Frerichs
Rembrandt Frerichs (*1977) wordt wel omschreven als een minimal world-jazz pianist . ( bron ) Voor wie zich de pianist vooral herinnert als de jazzvirtuoos aan de zijde van Michael Brecker ( youtube ), is dit wellicht een verrassing, maar die luisteraar heeft dan wel lange tijd niet opgelet. Frerichs, die studeerde in Den Haag en New York, heeft zich sinds zijn doorbraak rond 2007 (NSJ, nominatie Edison) ontwikkeld tot een veelzijdige en avontuurlijk kunstenaar, op zoek naar artistieke grensoverschrijding, altijd dichtbij het esthetische en essentiële. Op zijn ontdekkingstocht naar de ongebaande gebieden die hij intuïtief kon ontginnen, wordt hij geïnspireerd door klassieke muziek, maar ook Arabische cultuur, de Levant, eigenlijk het hele Midden-Oosten, culturen die hij bezocht en sindsdien overal promoot. Ook oosterse muziek, met name uit Iran (Perzië) en India, heeft Frerichs’ interesse. In zijn composities verwerkt hij gretig de zg. ‘vreemde maatsoorten’ die in die culturen allerminst vreemd zijn, integendeel: die kinderen daar met de paplepel krijgen ingegoten; in zijn pianotechniek zijn sporen te herkennen van de santoor, d.i. de Indiase hakkebord en de verwante qanûn uit het Midden-Oosten.
Voor liefhebbers van ‘gewone jazz’ is Frerichs derhalve al lang en breed ongrijpbaar. Vanuit de Hollandse swing-of-ik-schiet-contreien wordt hij vast en zeker bezien als te ernstig, zweverig en hoogdravend. Het zal Frerichs, die ageert tegen hokjesgeest een worst zijn. In zijn zoektocht naar nieuwe richtingen in jazz timmert hij de laatste jaren meer en meer aan de weg en heeft hij zijn actieradius stevig opgeschroefd met voortdurend nieuwe initiatieven en samenwerkingen, zowel als solist als met zijn trio. Bovendien breidde hij zijn instrumentarium uit met fortepiano, kerkorgel en harmonium. Sinds 2014 werkte Frerichs met Yoram lachish (hobo), Ad Colen (sax), Kayhan Kalho (Kamancheh), Remy van Kesteren (harp), Liza Ferschtman (viool), Benjamin Glorieux (cello), Paolo Fresu (trompet) en Hossein Allizadeh (tar/langhalsluit). Met contrabassist Dominic Seldis bracht hij in 2017 een ode aan 100 Jaar De Stijl & Mondriaan, terwijl hij dit voorjaar ‘The Contempory Fortepiano’ op de planken bracht en in de pers hoge ogen gooide. Tevens concerteerde hij in 2018 alweer met Sylvian Riffle (sax), Anton Goudsmit (gitaar) en Hermine Deurloo (mondharmonica). Over anderhalve week reist hij met Jasper Staps (sax) naar het Ronnie Scott’s Piano Festival in Londen. Alsof het niet genoeg is, verscheen en passant het album ‘Out The Frame’, dat Frerichs maakte met twee andere bijzondere musici die -net als hij- de blik op de wijde wereld hebben gericht: Heiko Dijker en RaviChandra Kulur. Het is dit album nu, dat wij op onze vrije dag uit de verpakking halen en in de speler doen.
Heiko Dijker & RaviChandra Kulur
Percussionist Heiko Dijker verhuisde op jonge leeftijd naar India waar hij leefde in een kleihut en les had van Shri Baswaraj Bendigeri en op spiritueel gebied werd ingewijd door Fayaz Khan, grootmeester in de Himalaya. Eenmaal terug in Nederland studeerde hij in Rotterdam bij Ustad Daiaz Khan en schopte het tot tablaspeler van pandit Hariprasad Chaurasia. Het was Dijker die de virtuoze bansurispeler RaviChandra Kulur uitnodigde om met Rembrandt Frerichs een trio te vormen. RaviChandra Kulur werd als kind ingewijd door zijn vader in zuid-Indiase, karnatische muziek. Op de middelbare school verbreedde hij zijn interesse met Hindoestaanse klassieke muziek (noord-India), maar ook westerse muziek, fusion en jazz. Deze veelzijdigheid maakte hem een bekende fluitist, met name op de noord-Indiase bamboefluit, maar ook op andere (westerse) blaasinstrumenten. Hij tourde wereldwijd en werkte met de meest uiteenlopende musici. In 2005 nodigde de fameuze sitarpandit Ravi Shankar hem aan zijn zijde voor het Festival of India III, waarna de grote meester hem onder zijn hoede nam. Sindsdien werkte Kulur met Ravi’s dochter Anoushka Shankar en vele andere grootheden, waaronder Charlie Mariano, Steve Smith en Kai Eckhardt.
Out The Frame
De plaat Out The Frame werd uitgegeven op het label ZenneZ Records van John Weijers, waar de laatste jaren de bijzondere producties als rijpe appeltjes van de boom vallen. Het album werd opgenomen in de bekende Power Sound Studio van Paul Powers en klinkt daarom als een klok. Out The Frame duurt 49 minuten en bevat vijf stukken, waarvan drie gecomponeerd door Rembrandt Frerichs, de andere stukken door de andere spelers. “Each piece is sculpted from a mystical feel, the glimpse of the inner journey travelling beyond the comprehensible.”
A Long Story Short
Het openingsstuk ‘A Long Story Short’ begint zoals dit genre betaamt met een ‘drone’ en een langzaam uitgesponnen, veelzeggende alap-melodie, die de luisteraar meteen meeneemt naar verre oorden. De drone is in dit geval geen synthesizer of een shruti-box, maar een geprepareerde piano. Vervolgens ontwikkelt zich een ketting van repetitieve en hypnotiserende uptempo 11/8 pianomotiefjes in D mineur, waarmee Frerichs meteen onderstreept wat in de linernotes vermeld staat, dat hij een minimal world-jazz pianist is. Even verderop moduleert Frerichs naar de beproefde progressie ||: Bm11 | Bb∆#11 ||, waar fluitist Ravichara Kulur op de bansuri de vrije hand krijgt. Voor percussionist Heiko Dijker lijkt de 11-delige maatsoort (onderverdeeld in 5 + 6, of toch 6 + 5?) niet echt een gedroomde binnenkomer. Op de website van Frerichs valt te lezen dat het trio “rehearsed a bit and directly decided to record something together.” Een heerlijke nonchalance die de frisheid van geïmproviseerde muziek vaak ten goede komt, maar tegelijk ook kan resulteren in onwennig spel. Gelukkig blijft dit op Out The Frame tot de eerste maten tabla van het openingsstuk beperkt.
Saraswati
Het tweede nummer ‘Saraswati’ is van Ravi Kulur. Het laat in het middendeel Frerichs innovatief horen op harmonium. Dit is niet de Indiase draagbare kist van drie octaven (hoewel Frerichs die ook bespeelt), maar het ouderwetse traporgel met doorslaande tongen uit de 19e eeuw dat in Nederland in elke protestantse huiskamer prijkte en voor het oosterse broertje model stond. In het laatste deel van Saraswati wordt overgegaan op een snelle en opwindende 7/8, die Frerichs verleidt tot buitengewoon ritmisch pianospel en Dijker met subliem tablaspel terugbrengt in het centrum van de aandacht. Tijdens de denderende slotriffs van Kulur en Dijker, dempt Frerichs de bassnaren van de piano met zijn andere hand, een techniek die inmiddels wordt toegepast door elke moderne pianist die neo-klassiek vermengt met ECM-jazz en wereldmuziek. De Turk Fazil Say doet het, evenals de Duitser Nils Frahm en de Catalaan Marco Mezquida. Alleen Frerichs klinkt als een bass met distortion. Het zijn deze details die de Nederlandse pianist zo bijzonder maken.
Flying Beyond
Het derde stuk ‘Flying Beyond’ gecomponeerd door Heiko Dijker, begint als een rubato kruising van impressionisme, met elementjes van raga, saga en jazz. Het feeërieke intro van piano en bansuri wordt gevolgd door een parmantige 9/4 (of 18/8), uitgevoerd op geprepareerde piano (misschien wel met een sok vol rauwe bonen?) en versierd met lenige fluitmelodieën. Het is Kulur die tevens virtuoos improviseert over een in 9 variërende tabla-groove. Het slotdeel beslaat een voortkabbelende impro in D lydisch, gevolgd door een tabla-solo over een ‘vamp till cue’ in B mineur, alles nog steeds in 9. Het geheel wordt tenslotte bekroond met een smaakvolle finale ‘tala’.
Liza
Het vierde stuk ‘Liza’ is weer van Frerichs, gebaseerd op een repeterende 5/4, opgedeeld in 2(3/8) + 2(2/8), Uitgangspunt blijkt een uitgeklede kapstok van 3 tonen, vervolgens gelardeerd met slangachtige lijnen getokkeld op piano, eerst samen met fluit maar dan solistisch, waarbij Frerichs opeens Bachiaanse frases verwerkt, alvorens het harmonium weer in het geluidsspectrum te betrekken. Samen met een fluttertong-solo van Kulur lijken we ineens aanwezig op een zigeunerfeest in de Indusvallei. Dat duurt echter maar even. Het nummer lijkt zodoende meer een tutti-improvisatie gebaseerd op een ruw idee, dan een in details uitgewerkte compositie. Duidelijke kop en staart ontbreken ten enenmale, zoals wel vaker in het repertoire van het trio en waarschijnlijk is dat een bewuste keuze van de heren.
Bangalore
Het vijfde en laatste stuk ‘Bangalore‘ (Frerichs) begint eveneens met een abbandonatamente ad libitum . Eenmaal op gang blijkt het een ritmisch bouwpakketje van 14/8 onverdeeld in 4(3/8) + 2/8, hetgeen een zwierige kadans oplevert waar de tabla en het harmonium heerlijk vrij en syncopisch op kunnen anticiperen. Een trancematige groove die de ziel doet dansen, die uren mag doorgaan, maar die tot ontzetting van de luisteraar abrupt wordt afgebroken.
Daarmee wordt ruwweg een einde gemaakt aan de fijne luisterbeleving van het kleurrijke Out The Frame, in de linernotes omschreven als een “deep sound production of the breath through bamboo, hammers on strings and fingers on skin.” Wat zo fijn is aan deze ‘open mind music’, is dat je de hele plaat gemakkelijk nog een keer kan draaien, en dan meteen nog een keer. Zodoende klinkt wederom de geprepareerde piano drone van A Long Story Short, waarmee Frerichs het album opent. Frerichs verdiept zich in poëzie, filosofie, contemporary art, maar vooral muziek ziet hij als een bindmiddel tussen volkeren, een manier om tot vrede te komen. ( Bron : Edesche Concertzaal, interview door Grytsje Anna van Dam – Pietersma) We sluiten onze ogen en mijmeren over vrede bij de klanken van de bansuri. We herinneren ons ineens een post van Frerichs op social media van jaren geleden, dat hij met een keppeltje op bij de Klaagmuur in Jeruzalem stond en diep van binnen enorm was aangedaan omdat hij zich intrinsiek verbonden voelde met het jodendom. Dat zullen wij wel nooit begrijpen, wetende dat die muur een restant is van de Tempel van Herodes uit ca 20 v C, de wrede koning die verantwoordelijk was voor de infanticide van Bethlehem, die het heiligdom notabene toewijdde aan zijn vriend Keizer Augustus. Dat had met vrede niets te maken. Maar dat terzijde.
[PJ_©STAB]