Under The Surface
Live in Artishock, Soest | zaterdag 18 mei 2019
Joost Lijbaart: slagwerk | Sanne Rambags: vocals | Bram Stadhouders: gitaar & laptop
Tekst: Storm Bakker
Beeld: Els Jonker (Artishock)
Vocaliste Sanne Rambags is anno 2019 bijna too hot to handle : zij is Young Vip 2019, tourt in binnen- en buitenland, verscheen deze maand in Vrije Geluiden TV, werd met Mudita genomineerd voor een Edison en staat volgend weekend op Amersfoort Jazz met onder meer ‘Free The Voices’. Reden genoeg voor de promotors om de fotogenieke jonkrouw in de Jazzism, de Gooi en Eemlander en op de billboards langs de Amersfoortse wegen te laten prijken. Maar voor Artishock-programmeur Semmy Prinsen doet dat er niet toe. Het gaat hem om drummer Joost Lijbaart, onder wiens naam het eerste album van 'Under The Surface' verscheen en die al 30 jaar terug debuteerde in Artishock, toen Prinsen er zijn vader’s Jazzclub liet herrijzen.
Joost Lijbaart
Toen al, als Hilversumse atheneum-scholier, was Joost Lijbaart reeds voorbestemd om uit te groeien tot één van de beste drummers van Nederland. Daarover waren de kenners het eens. Schrijver dezes kan dat weten, want we zaten bij elkaar op school (zij het niet in dezelfde klas) en bovendien met hetzelfde meisje in bad (zij het niet tegelijkertijd). Het was dit mooie meisje dat mij meenam naar een voorspeelavond in Studio Griffioen, waar Joost grote indruk maakte met zijn -in mijn oren- volwassen drumwerk, zijn jazzgreep (de palm van de linkerhand omhoog) en grenzeloze variëteit aan bekkensounds. Uiteraard stelde ik hem voor bij de nieuwe schoolband, maar er werd gekozen voor de andere auditant, een stevige rockdrummer, juist omdat die niet gehinderd werd door jazztechniek en omdat die qua timing óp de tel speelde, en niet net steeds een atto-seconde erná. We probeerden de bandleider nog te overtuigen dat er met Joost ook fijnzinnige muziek gemaakt kon worden, maar dat interesseerde hem niet – en eigenlijk maar heel weinig gasten op die leeftijd. Niet stuwend genoeg, niet stoer genoeg, te ingewikkeld, te zacht, lees: te ver van het bed vol puberale boem-klap dromerij. Ziedaar, hoe door grosso modo iedereen over drums werd en wordt gedacht: dat het almaar moet beuken, hard en in de maat, met een een crash op de 1 en liefst een achtsten fill daarnaartoe. In de veredelde chamberjazz waar Joost toen al mee bezig was, zeg maar de schilderachtige ECM-touchee van Jack DeJohnette en Jon Christensen, doen dat soort dik hout elementen niet terzake. Joost deed ook niet mee aan de belachelijkste gotspe uit het rock idioom dat de drummer per se moet aftellen. Wat een onzin! Jazzers begrijpen wel, dat het aftellen geschiedt door de dirigent, dat wil zeggen: de componist of arrangeur van het te spelen stuk, meestal de bandleider of hoofdsolist - en als die niet aanwezig is, dan wordt er gewoon begonnen.
Conservatorium
Joost kon ook mooie ijle akkoorden op de piano spelen, de diepere harmonie aan de piano die hij geleerd had van docent Karel Boehlee. Met verhalen over die pianist lokte Joost ondergetekende naar het Hilversums Conservatorium, waar hij zelf inmiddels was toegelaten tot de drumafdeling en les kreeg van Victor Oskam (†2013). Hij was gaarne bereid om mij te begeleiden bij de auditie, 'Israel 'en 'Moment’s Notice', voor een commissie van illustere meesters als Rob Madna, Jan Huydts en Karel Boehlee, aangevoerd door ene Frans Elsen. Wat die laatste zuurpruim er deed snapte ik niet; hij had nog nooit van Jan Hammer gehoord! Althans dat zei hij smalend en quasi-ongeïnteresseerd. Waar of niet waar: mijn respect voor de opleiding was meteen tot een minimum beperkt. Maar dat terzijde. Joost speelde toen al met Yuri Honing (de saxofonist uit Studio Griffioen) en hun kwartet maakte spoedig grote stappen voorwaarts. Sindsdien maakte Lijbaart talloze platen en deed hij tournees in binnen- en buitenland, behalve met Honing ook met Batik, Knock on Wood en Wolfert Brederode, en buiten de jazz met grootheden als Theo Loevendie en Louis Andriessen. Van zijn samenwerking met Andriessen waren wij notabene getuige, ergens in Amsterdam, maar dat weet Joost niet. Nu, zaterdag 18 mei, stond hij geprogrammeerd in Artishock Soest, met een trio dat vier jaar geleden begon en inmiddels is omgedoopt tot ‘Under The Surface’. In de pauze en na afloop van het concert -dat aan alle verwachtingen voldeed (meditatief dromerig, met nordic invloeden van het jonge fenomeen Sanne Rambags en minimal landscapes van gitarist Bram Stadhouders), praatten we even bij. Hij moest wel even nadenken, want onze omgang was alweer een slordige 30 jaar geleden, maar vervolgens kwam alles weer boven. Tenslotte kwam onderhavig project ten sprake. Lijbaart is buitengewoon gelukkig met de samenwerking met Bram Stadhouders en Sanne Rambags, naar eigen zeggen "geweldige musici en super inspirerend.”
Boreale windhosen
Joost: “Ik ben nu 51 en heb best veel opgetreden en gereisd, maar wat ik de afgelopen vier jaar meemaak met Sanne en Bram is niet normaal. We hebben inmiddels gespeeld in 18 landen, vier continenten en alles wat we ondernemen lukt. Dat heeft uiteraard te maken met Sanne, die gaat echt als een speer.” Hij looft de jonge zangeres, niet alleen om haar vocale inbreng, maar ook om haar intrinsieke overtuiging en de onbevangen wijze waarop zij de daad bij het woord voegt. “Zij had vier jaar geleden een carte blanche in het ‘t Hijgend Hert en belde mij en Bram voor een samenwerking. Eerst dachten we nog aan een bassist, maar dat idee lieten we snel varen.“ Het trio ging onbevangen te werk en klikte wonderbaarlijk, waarna voortvarend koers werd gezet naar de wereld van ongrijpbare sferen en dromerige abstracties, hun ideële gemeenschappelijke deler. De eerste plaat werd gemaakt onder de naam Joost Lijbaart: ‘Under The Surface’, opgenomen in de Hilversumse Wisseloord Studio en uitgebracht bij het label Challenge Records. De plaat werd gevolgd door ‘Trinity’, een verzamelalbum van live fragmenten, opgenomen tijdens de vele concerten in binnen-en buitenland. Voor sommige jazzliefhebbers is de muziek met de schier oneindige spanningsboog en grenzeloze ruimte -op den duur- niet meer te behappen; inderdaad: alle stukken zijn aaneengeregen tot één lange, dromerige soundscape, vanuit diepste stilte langzaam en uitgemeten opgetuigd tot een volle klankwereld van gelaagde akoestiek, drijvend in een enorme dosis kathedrale galm. Daaroverheen gooit Sanne, die altijd fluisterend en lispelend begint, tenslotte ijle kreten en grommende keelklanken, die in het geluidspectrum opduiken als overscherende vogels en lang nagalmende Boreale windhosen.
In gemeenschap van vrijheid
Zo op het eerste oog een bedacht concept, maar niets is minder waar. Het geheel is in gemeenschap van vrijheid op het podium geboren. Daarbij speelt de onbevangen Sanne een grote rol, laat Joost met zichtbare bewondering blijken. “Sanne is heel bijzonder. Één van de eerste concerten die we deden was in Mexico. We kenden elkaar nog maar net en ik had een blessure. Om toch een beetje houvast te hebben had ik een soort pro forma setlijst gemaakt, zeg maar een opbouw van de hele performance, intro, thematiek, waar een gedicht, waar een instrumentale passage, maar Sanne gooide die weg en koos voor de vrijheid. Toen het publiek om een toegift vroeg en we overlegden wat te doen, haalde Sanne een foto van een schilderij van Edward Munch tevoorschijn. Ze zei: Zullen we deze doen?” Zo kennen wij Sanne ook. Schrijver dezes had haar in de schoolbanken en toen stak zij er al met kop en schouders bovenuit; nu hebben we haar live gezien met Mudita, Esatafest en Under The Surface en zij voldoet niet alleen aan de verwachtingen, zij overstijgt deze keer op keer. Ook Lijbaart, de ervaren slagwerker bekent dat zijn spel, zelfs na 30 jaar ervaring, eerst in ‘Under The Surface’ tot volle wasdom is gekomen. “Ik heb zoveel geleerd van dit project, dat had ik niet voor mogelijk gehouden. Ik neem het ook weer mee naar mijn projecten met Yuri.”
Wat dat dan is? Joost verwijlt even in gedachten, net als in de muziek van Under The Surface, keert dan terug met bijna onnavolgbare zinnen om de crux te verwoorden. Het gevoel dat het ‘echt’ is wat je speelt en dat dat wat je speelt echt is wat je bedoelt. We snappen er niets van, maar begrijpen het terdege. Het spreekt tot de verbeelding, het raakt het gemoed dat onder de oppervlakte schuilgaat (hence the name: Under the Surface), de intuïtieve perceptie die voorbij de rede verborgen ligt in de sluimer, het onderbewustzijn waar de symbooltaal regeert. En daar zetelt de jonge Sanne, als een koningin van die magische Muzen. We zagen het al eerder bij Estafest in TivoliVredenburg en ondergingen het zelf staande voor de klas van het conservatorium: het is de elf die de grote mannen betovert en onafwendbaar meetroont in die sprookwereld; die op haar af stevenen en gewillig zijn te volgen, zonder te weten welke bestemming of lot hen wacht. Sanne is als de Lorelei waarover Heinrich Heine schreef… “Ich glaube, die Wellen verschlingen. Am Ende Schiffer und Kahn, Und das hat mit ihrem Singen, Die Loreley getan.”
[PJ©STAB_2019]