Moshulu
Van alle podia in Nederland zijn er nog maar een stuk of vier, die anno 2019 op het hoogste niveau progrock en jazzrock durven programmeren. Van die avontuurlijke venues is Cultuurpodium De Boerderij de meest voortvarende. Grote namen uit het genre strijken er neer, waaronder Adrian Belew, Flower Kings, Mike Stern, Stanley Clarke, Magma en onze eigen Kayak en Akkerman. Fantastische concerten beleefden wij er de afgelopen jaren, in een gemoedelijke entourage van gedreven medewerkers, waar de liefde voor het progressieve rockgenre voelbaar aanwezig is. In het aanpalende café-gedeelte is het altijd goed toeven, met clips op groot scherm, een goed getapt biertje (dat overigens betaalbaar is) en de heerlijke snuisterijen van Dapur Mama, die helaas pas vanaf 19:30 uur serveert. Voorwaar: een paradijs voor freaks als wij! Maar niet altijd is de geboden muziek op het scherpst van de snede. Zo stelde slagwerk-fenomeen Steve Gadd vorig jaar enigszins teleur en opereerden gisteren de zogeheten "muzieklegendes" van het kollektief Moshulu op het randje van slaapverwekkend. Tekenend: er werd geen encore gevraagd door het publiek, toch een soort gangbare traditie in De Boerderij. De artiesten namen het beleefdheidsapplaus gelaten in ontvangst en begaven zich naar de coulissen en vandaar naar de publieke ruimte, in de hoop nog wat gesigneerde albums te verkopen.
Moshulu
En nu dan, donderdag 18 juli 2019, in Cultuurpodium de Boerderij te Zoetermeer, werd de riff als laatste nummer van de avond ingezet door de all-star band Moshulu (bestaande uit David Sancious, Dennis Chambers, Jeff Berlin en Oz Noy), zij het voor de gelegenheid verhuisd naar toonsoort E. De toetsenist Sancious, die wij overigens hemelhoog hebben zitten vanwege zijn werk in de jaren '70 (***), lardeerde de uitsmijter bij wijze van impro-solo met de akkoorden van één of andere Stevie Wonder hit. Het kon de tamme avond, die zo mooi en veelbelovend begon met Prelude #3 (van ‘True Stories’) niet redden. Na de opening daalde de temperatuur van de muziek spoedig tot onder het nulpunt, zo waren de vele bewonderaars van deze legenden van weleer het wel eens, vooral toen het belegen geneuzel werd afgewisseld met een gezapige blues shuffle. Tijd om de zaal te verlaten voor een sanitaire stop, om meteen maar te besluiten er voor onbepaalde tijd niet terug te keren.
Noy, Chambers & Berlin
Met name de alom zo bejubelde en bewonderde Israëlische gitarist Oz Noy haalde het bloed onder de nagels van het publiek vandaan, door snoeihard, met zogenaamd interessant maar vooral irritant gitaarwerk, elke kans op synergetische inspiratie in de kiem te smoren. Dennis Chambers, bekend om zijn technische vuurwerk en wat wij noemen last minute fills, is na zijn strokes teruggebracht tot een dwaallicht waarbij niets meer “in the pocket” lijkt. Dat zou nog te behappen zijn als Berlin met hem zou klikken, maar nummers lang lijken de beide “muzieklegendes” een andere opvatting te hebben en deze eigenwijs door te willen drukken. Berlin, die wij zo lief hebben gehad als heroïsche bassist van Bruford en Holdsworth, is verworden tot de “self-aggrandizing” betweter die wij al voorzichtig leerden kennen op social media. De beste solo’s (beter gezegd: de enige goede solo’s) kwamen vanavond weliswaar van zijn hand, met name in zijn eigen arpeggio-compositie ‘Lean on Me’, na het openingsstuk het enige hoogtepunt van de avond, maar buiten dat wapenfeit zorgde de virtuoos nauwelijks voor noemenswaardige opwinding.
Sancious
Het meest ontluisterend was David Sancious zelf, de duistere diamant uit ons verleden die wij al een slordige 33 jaar als één van de meest bezielde Jazzrock-apostelen in ons hart dragen. De hemelse glans van weleer (***) is verdwenen. Sancious komt tegenwoordig niet verder dan wat stramme riedeltjes, futloze improvisaties en obligate drieklankjes op zijn al even zielloze digitale Yamaha-keyboard. Ziedaar het gevolg van jarenlang toeren met zaaddodende elementen als de misplaatste Boss & the nightmare on E Street. Van binnen wenend over deze pijnlijke ontluistering, stervend in ons eigen gemoed, begeven wij ons naar het café-gedeelte van De Boerderij, waar gaandeweg ook de andere teleurgestelden binnendruppelen om hun verdriet over de vergane glorie weg te drinken. Iedereen is het er over eens en drukt zich uit in een-lettergrepige dooddoeners: tam, mak, slap, stram, suf en saai. Let wel: dit zijn kenners, die alle albums waar Sancious en Berlin op meedoen van begin tot eind kunnen meezingen, die deze artiesten al sinds de jaren '70 koesteren en bewonderen.
Snel naar huis dus, om troost te zoeken in het meesterwerk 'True Stories' met de suites 'Ever the Same' en 'Matter of Time', geniale gospel-jazzbarock-fusion composties, met kathedrale organs, odd-meter drumming van Ernest 'Boom' Carter, spiritueel geladen zang van Alex Litgerwood... "Silence becomes the tune as we move on"... -zo schreien wij met hen driewerf ten hemel-... "Time will heal you!"... en tot diep in de nacht "fade away"...
[PJ_©STAB]
(*) en niet E zoals wel geroepen wordt op internet, hetgeen evenwel een paar minuten later wel het geval is.
(**) De Jack Johnson sessions worden gezien als de finale auditie bij Miles van de Britse gitarist John McLaughlin, "the definitive showcase" aldus journalist Robert Christgaude
(***) Een indrukwekkende reeks albums verscheen van Sancious' hand, al dan niet met zijn band Tone (met o.a. Ernest Carter, drums en Alex Litgerwood, vocals): Forest of Feelings (75), Transformation (The Speed of Love) (76), Dance of the Age of Enlightenment (77), True Stories (78), Just as I thought (79), I’ve Always wanted to do this (met Jack Bruce, 80) en het solo-album The Bridge (81). In die Jaren zeventig maakte Sancious ook furore aan de zijde van Stanley Clarke, met behalve wervelende synthesizer-soli ook virtuoos gitaarspel.