UPDATE 29 APRIL | GOED NIEUWS !!!
Dit artikel is een open brief “to whom it may concern”… Bijvoorbeeld de Utrechtse Wethouder van Cultuur Anke Klein, de directeur van het Utrechts Monumentenfonds Suzan te Brake en de Adviseur culturele en creatieve industrie van de provincie Brett Bannink. Eigenlijk aan iedereen die wat te zeggen heeft aangaande cultuur in Utrecht. Noem het een charme-offensief, een cultureel kattebelletje, een noodkreet namens muziekminnend Utrecht. In elk geval een oproep om even stil te staan bij een van de allermarkantste en meest geliefde cultuurplaatsen van Nederland.
‘t Oude Pothuys tot stilte gemaand
Einde van een tijdperk?
door: Storm Bakker
Utrecht, 27 april
Ter inleiding herinneren wij op deze plaats eerst even aan de inspirerende filosofie van de Australiër David Yencken, die eind jaren ‘80 aan de wieg stond van de Creative City filosofie: ”…while cities must be efficient and fair, a creative city must also be one that is committed to fostering creativity among its citizens and to providing emotionally satisfying places and experiences for them. (…) Cultural resources are embodied in peoples' creativity, skills and talents. They are not only things like buildings, but also symbols, activities and the repertoire of local products in crafts, manufacturing and services. Urban cultural resources include the historical, industrial and artistic heritage of assets including architecture, urban landscapes or landmarks. They also include local and indigenous traditions of public life, festivals, rituals or stories as well as hobbies and enthusiasms. Language, food and cooking, leisure activities, fashion are all part of a city's cultural resources, as are sub-cultures and intellectual traditions that can be used to express the specialness of a location. They include the range and quality of skills in the performing and visual arts and the creative industries. An appreciation of culture should shape the technicalities of urban planning and development rather than being seen as a marginal add-on to be considered after housing, transport and land-use have been dealt with. This focus draws attention to the distinctive, the unique and the special in any place. ” (bron: Wikipedia)
W e staan stil bij ‘t Oude Pothuys in Utrecht, “een sfeervol eethuis met geweldige bediening en één van de bekendste muziekcafé's van Utrecht waar dagelijks musici live optreden”, aldus de website ‘Bezoek Utrecht’. Gevestigd in het hart van de binnenstad aan de Oude Gracht 279, is dit café-restaurant met volledig uitgerust mini-podium uitgegroeid tot een begrip in muziekminnend Nederland. Er worden in ‘t Oude Pothuys sinds 1981 dagelijks live optredens geprogrammeerd, in alle genres van lichte muziek. Sinds jaar en dag the place to be voor muzikanten en musici, amateurs en professionals, om te proeven en uit te proberen, om er hun tijd spelend, luisterend, drinkend, etend, filosoferend en liefkozend door te brengen. Onder hen enkele grote namen uit de geschiedenis van de Nederlandse lichte muziek (*). De tafels waaraan zij de avond doorbrachten, dragen nu hun naam en de menukaarten zijn gedrukt op hun elpees en originele hoezen. Ideetjes van de toenmalige gastvrouw Petra, waaruit blijkt dat 't Oude Pothuys ook wat betreft team en organisatie mikt op out of the box creativiteit. (Sowieso een geweldige dame, die oogverblindende en hartverscheurende Petra, voorwaar: een knuffel om nooit te vergeten!)
't Oude Pothuys is dus een speelhonk voor creatieve grote mensenkinderen en het publiek geniet mee met volle teugen. Bezoekers die -als ze eenmaal in ’t Oude Pothuys- zijn geweest, steevast terugkeren; veel muziekstudenten van het Utrechts Conservatorium, gezellig uitgaanspubliek van alle leeftijden en gezindten, ook markante vogels en nachtbrakers. Talloze artistieke vriendschappen, relaties en samenwerkingen zijn ontstaan in de kelder aan de gracht, waar in de zeventiende eeuw een bierbrouwerij was gevestigd. In het huidige klimaat van de Nederlandse cultuur, waar de romantiek door verkilde politiek en welvaartsdenken is verdrongen, vormen plekjes als ‘t Oude Pothuys Utrecht, d’Oude Stoep in Vlaardingen, d’Alderliefste in Bergen, 't Nonnetje in Amersfoort, Trianon in Nijmegen en Buckshot in Groningen, oases van inspiratie, gemoedelijkheid en geestelijk welzijn, waar muziek wordt gespeeld die elders geen kans meer krijgt, zoals jazzrock bijvoorbeeld of andere buitenbeentjes-muziek met drums en versterkte instrumenten. Zulke schemerige uitgaansgelegenheden zijn een schat voor elke stad en worden door de echte liefhebbers warm gekoesterd, met name door hen die zich minder senang voelen in een omgeving van TL-balken, liften en roltrappen, en geüniformeerd barpersoneel waarvan de naam niet bekend is en dat nooit op het idee zal komen om de tafels naar de artiesten te vernoemen; en bovenal zich minder senang voelen bij al te gesubsidieerde en geïnstitutionaliseerde programmering en hoge-boorden-beleid.
Deze zalige oase in Utrecht dreigt nu een fata morgana te worden, een zwijgzame schim van een sprekend verleden. Een nieuwe huurder, die een studio heeft betrokken naast het rijksmonument (36554), dat prachtig gerestaureerd is in de jaren '70 door Utrechts Monumentenfonds, klaagt over het geluid. Vanuit het muziekcafé dringen uiteraard de nodige db’s door naar de aanpalende percelen, ofschoon eigenaar Peter van de Zuidwind kosten noch moeite spaart om de boel zo goed mogelijk te isoleren.
Van de Zuidwind is een genieter pur sang, en hij zorgt voor goed instrumentarium, back-line en techniek, nevens een fles smakelijke Rioja op tafel. De muziek wordt desgewenst multitrack opgenomen en op stick aan de musici mee naar huis gegeven. Het is zodoende voor de artiesten een feestje om in ’t Oude Pothuys neer te strijken. Langs die weg heeft de aimabele Van de Zuidwind een indrukwekkend groot en hecht netwerk opgebouwd in de muziekwereld. Zijn persoonlijke liefde gaat vooral uit naar de fusion en de woensdagavond is sinds jaar en dag de 'master jam', die wordt ingevuld door het puikje van de Nederlandse scene met hun vrienden en gastspelers. Van Peter Tiehuis, Karel Boehlee, Leonardo Amuedo of Tineke Postma tot Trijntje Oosterhuis, Berget Lewis, Mike Boddé en Kyteman… de lijst is schier eindeloos (*) en de herinneringen borrelen en masse op: Jan Akkerman duellerend met Ferial Karamat Ali; Robert Rook die tijdens zijn solo in slaap valt; Ernst Reijsiger die een schare studenten betovert die voor het eerst een cello horen. Veel muzikanten en musici uit Utrecht, voor wie ’t Oude Pothuys de favoriete stamplaats is. Stuk voor stuk schuiven zij aan voor een onbezoldigde jam op het allerhoogste niveau.
Kenmerkend is daarbij dat de docenten van de conservatoria er informeel samenzijn met hun studenten en elkaar spelenderwijs leren kennen, waaruit weer nieuwe projecten ontspruiten. Dit was al zo in de jaren '70, toen er conservatoriumavonden werden georganiseerd met meesterpianist Bert van den Brink en dit is anno 2019 nog steeds aan de hand. Het tekent het unieke karakter van 't Oude Pothuys en het wordt door alle betrokkenen zeer gewaardeerd, niet in de laatste plaats door het publiek dat telkens weer getrakteerd wordt op nieuwe muziek in optima forma, waarbij jonge talenten sparren met oude meesters. En dat in Nederland, waar de echte jazzclubs de één na de ander -de positieve filosofie van Yencken ten spijt-, plaats moeten maken voor modernistische mega-structures en architectonische monstrums, waarbij de menselijke maat uit het oog wordt verloren.
Een stad als Utrecht mag zo een cultureel broeinest, dat een levendige, organische en onafhankelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt en al een slordige 40 jaar een impuls geeft aan Utrecht als 'Creative City', aan de culturele samenleving van stad en land, niet zomaar laten doodbloeden op grond van een klagende buurvrouw die kennelijk niet doorhad dat zij tegen een bruisend muziekcafé ging aanwonen. Het is uiteraard niet leuk om kapot te gaan aan geluidshinder, dat weet iedereen. Het is aan de andere kant zeer zeker nodig om de bron van het geluid te leren kennen en op waarde te schatten. Zeker gezien het feit dat Peter van de Zuidwind er alles aan doet om middels nieuwe isolatie de decibellen te beperken.
Dit is geen huilverhaal van nostalgische hippies, van grijsaards die terugverlangen naar vroeger, of van bezorgde burgers die hun buurtsuper hulpeloos zien verdrinken in de diepzee van AH en Jumbo... Dit is een pleidooi voor waardering van een unieke, zelfredzame en onafhankelijke cultuurplaats in Utrecht, een klein artistiek en progressief lichtbaken in de stad - die meer dan eens een gooi doet naar de titel European Capital of Culture . ’t Oude Pothuys geeft de stad cachet, een zekere allure die tot ver buiten de grenzen van stad en regio reikt. Dat blijkt wel uit het feit dat internationale sterren als Snarky Puppy, Gino Vannelli, Level 42, Fish (Marillion), Jimmy Haslip (Yellow Jackets), Spyro Gyra, Maceo Parker, Tower of Power, Luka Bloom, Alessi Brothers en de bandleden van Bootsy Collins na hun concerten in TivoliVredenburg spontaan de weg naar ‘t Oude Pothuys vinden voor hun muzikale afterparties. Ook de Amerikaanse gitarist Mike Stern (Miles Davis) wilde graag naar 't Oude Pothuys komen, om met zijn vriend Peter Tiehuis te jammen, maar hij werd door zijn manager op het laatste moment weerhouden. Die houden we dus te goed, mits de muziek op dat niveau in 't Oude Pothuys mogelijk blijft.
Storm Bakker