Jasper van 't Hof - Boy Edgar Prijs 2018
tekst: Storm Bakker
De Buma Boy Edgar Prijs, de belangrijkste prijs in Nederland op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, is toegekend aan pianist/toetsenist en componist Jasper van ‘t Hof. Dit werd 29 juni j.l. bekendgemaakt door juryvoorzitter Marcel Kranendonk in LantarenVenster (Rotterdam) tijdens het netwerkevenement inJazz (dat voorheen ‘De Jazzdag’ heette en begon in Amersfoort). De prijs bestaat uit een geldbedrag en een plastiek van Jan Wolkers en wordt uitgereikt tijdens een door Van ‘t Hof zelf samen te stellen concertavond op 6 december 2018 in het Bimhuis Amsterdam.
“Van ’t Hof heeft zich binnen alle stijlen van freebop tot jazzrock, free-jazz en fusion begeven en laat zich ook na vijftig jaar niet op een bepaalde richting vastpinnen.” Aldus het rapport van de jury. In de biografie over Jasper van ’t Hof, die vorig jaar verscheen, geeft Hans Riesewijk een vergelijkbare definitie van de artiest, wiens voortdurende nieuwsgierigheid zorgde voor grensverlegging en vernieuwing van de Europese jazz. “Jasper van ’t Hof geldt binnen de Europese jazzscene als een romanticus met een indrukwekkend oeuvre. Hij voelt zich thuis in de vele stromingen van de jazz.”
In den beginne
Jasper van ’t Hof werd geboren in 1947 in een muzikaal gezin in Enschede en ontwikkelde zich volstrekt autodidactisch, door veel te luisteren naar de radio en dag in dag uit “te klooien aan de piano”. Ook een ontmoeting met pianist Rob Madna was van belang, omdat hij hem de modale akkoorden van pianist McCoy Tyner voordeed. Maar vooral werd hij geïnspireerd door het fameuze Miles Davis Second Quintet. De synergie van het illustere vijftal (Miles Davis, Wayne Shorter, Herbie Hancock, Ron Carter en Tony Williams), resulteerde in tot dan toe ongehoorde, bijna abstracte jazz, zwevend in tijd en ruimte. Met name de plaat ‘Miles Smiles’ (66/67) greep de jonge Van ’t Hof bij de lurven en met hem de rest van de wereld. CODA’s John Norris noemde het "mastery of sensitive interaction" en Jeremy Yudkin, die in 2007 een heel boek wijdde aan de legendarische elpee, merkte de plaat aan als “vital to the invention of the new post bop style”. ( Bron )
Elektronische freejazz: Association PC
De muzikale loopbaan van Jasper van ’t Hof begon vervolgens in 1968, aan de zijde van de Duiste gitarist Toto Blanke en vooral drummer Pierre Courbois, die in Parijs bij Kenny Clarke in de leer was geweest en hardbop kon spelen. Al sinds 1961 experimenteerde Courbois met elektronische freejazz, of beter gezegd “free music”, waarmee hij ver voor de troepen uitmarcheerde. De band (Association PC genoemd) wisselde vrije passages af met uptempo jazz, rock elementen en ongebruikelijke odd meter ritmes, zogeheten “oneven” maatsoorten, met name de 11/4. Van ’t Hof experimenteerde van meet af aan met door effecten gemanipuleerde Rhodes piano en organ, geïnspireerd door de Coltraneske benadering van Larry Young. De jonge toetsenist viel op door fantasierijk, dynamisch, vingervlug, weelderig en naar eigen zeggen “onlogisch” solowerk. Association PC vormde tijdens de Berliner Jazztage 1971 een illustere line up met Tony Williams’ Lifetime en Soft Machine en kreeg prompt een contract voor vier LP's bij het prominente MPS-label. De band genereerde daarna wereldwijde bekendheid, deed wereldtournees tot in Kyoto aan toe, maar werd in het polderieke Nederland vrijwel genegeerd. De Twent sloot niet aan bij de Amsterdamse scene en zocht en vond zijn heil in het buitenland.
Jazzrock
In de jaren 70 ontstond een levendige jazzrock scene in Europa, die zich meer en meer onafhankelijk ontwikkelde van de Amerikaanse jazzrock, het geesteskind van Miles Davis. Jasper van ’t Hof werd spoedig een van de kopstukken van deze stroming, die zich bewust onttrok aan modieuze stromingen, gedragen door klakkeloze copycats. In de Europese jazzrock lijkt -in tegenstelling tot de Amerikaanse tegenhanger-, minder ruimte voor latin, hardbop en blues, maar meer voor electronic vintage, avantgarde, volksmuziek, klassieke en hedendaags gecomponeerde muziek, soms ook aanschurkend tegen psychedelische rock. Eigenlijk dezelfde ingrediënten die bij Frank Zappa het menu bepaalden. In deze scene gloreerden artiesten als Jean Luc Ponty, Eef Albers, Philip Catherine, Zbigniew Seifert, Joachim Kühn, Manfred Schoof, Wolfgang Dauner, Terje Rypdal, Gordon Beck, Bo Stief, Palle Mikkelborg, Chriz Hinze, Jan Akkerman, Aldo Romano en Didier Lockwood, artiesten die allemaal met Van ’t Hof het podium beklommen en/of de studio indoken. Ook voor experimentele Amerikanen was deze scene een warm bad: saxofonisten als Charlie Mariano, Bob Malach, Ernie Watts, Archie Shepp en Joe Farrell staken de grote plas over, gevolgd door bassisten Steve Swallow en John Lee, drummers Gerry Brown en Alphonse Mouzon, fluitist Jeremy Steig en de Braziliaanse percussionist Airto Moreira. Aan al deze spelers koestert Van ’t Hof warme herinneringen.
Pork Pie & Eyeball
Met de naar Europa verhuisde saxofonist Charlie Mariano vormde Van ’t Hof in 1973 de internationaal spraakmakende band Pork Pie, verder bestaande uit Philippe Catherine (gitaar), Aldo Romano (drums) en Jean François Jenny-Clarke (bass). In tegenstelling tot Van ’t Hof was Mariano een geschoold musicus, student en docent aan The Schillinger House (het latere Berklee College of Music in Boston), terwijl hij naar Zuid-India reisde om karnatische muziek en nagaswaram-technieken te bestuderen. De samenwerking bracht Van ’t Hof enkele aspecten bij over theorie en structuur, maar nooit zo dat de pianist zijn vrije, intuïtieve aanpak verloochende. Na jarenlang succesvol getourd te hebben met Pork Pie, wereldwijd behalve in Nederland, vormde Van ’t Hof de band Eyeball met behalve drummer Aldo Romano en bassist Bo Stief, saxofonist Bob Malach en de illustere Poolse violist Zbigniew Seifert.
Piano Conclave
In 1975 participeerde Van ’t Hof en passant in het project ‘Piano Conclave’ van de Zwitser George Gruntz, bijgenaamd ‘The Keyboard Philharsonic / Coop of leading European jazz pianists’, waaraan ook Wolfgang Dauner, Gordon Beck, Martial Solal, Joachim Kühn, Bobo Stenson, Adam Makowicz en Fritz Pauer deelnamen. Volgens het persbericht van de Buma Boy Edgar Prijs maakte ook Keith Jarrett deel uit van dit wonderlijke gezelschap, hetgeen vreemd is, aangezien Jarrett geen Europeaan is en zijn deelname in geen enkele encyclopedie vermeld wordt.
Afro jazz fusion: Pili Pili
Van ’t Hof vormde daarna zijn groep Pili Pili waarin hij elementen uit Afrikaanse muziek integreerde. Alzo stond hij aan de wieg van wat nu heet ‘worldfusion’. De band verkocht in Nederland welgeteld 12 albums, zo liet Van ’t Hof weten in een interview met Koen Schouten (Volkskrant, 2002), terwijl Pili Pili een nummer 1 hit scoorde in Duitsland. Het tekent het verschil in waardering die Van ’t Hof jarenlang genoten heeft. In België, Frankrijk, Italie, Duitsland is Van ’t Hof een icoon, terwijl hij in zijn vaderland lange tijd een marginale rol kreeg toebedeeld. Eerst in 1997 ontving hij de BIRD Award, drie jaar na zijn kameraad Pierre Courbois. Ook wat betreft de Boy Edgar Prijs ging Courbois hem voor. De drummer ontving hem in 2008.
Synthesizer
Volgens de jury van de Buma Boy Edgar Prijs verdient Jasper van ’t Hof de prijs “voor zijn imposante oeuvre, het resultaat van vijftig jaar professioneel musiceren. Zowel op piano als achter synthesizer en andersoortige keyboards heeft Van ’t Hof zich al decennialang als een genre-overstijgend instrumentalist en componist bewezen.” (…) “Ook was de toetsenist een van de eerste Europese jazzmusici van naam die de synthesizer inzette als improvisatie-instrument.” Mooi gezegd, al verraadt de benaming “andersoortige keyboards” de nog steeds bestaande onwennigheid met het elektronische instrumentarium.
De analoge synthesizer in jazz, dat is in Nederland eigenlijk not done. De Nederlandse jazzcritici, -het woord alleen al-, zijn van huis uit niet erg progressief, en dat geldt ook in het algemeen voor jazzmusici en jazzpubliek. Sommige ontwikkelingen worden met lede ogen aanschouwd en op zijn best tandenknarsend gedoogd. Met name de integratie van de analoge synthesizer is –ondanks het wereldwijd baanbrekende werk van grootheden als Jan Hammer, Chick Corea, Herbie Hancock, George Duke en Joe Zawinul- nog steeds een zware bevalling, waar de conservatieve partij het liefst een last minute zuigcurettage op lijkt te willen toepassen. Van ‘t Hof zelf zei het al tegen Maarten Derksen van het Utrechts Nieuwsblad in 1975: “Ik heb ontzettend de pest aan van die specifieke jazzmusici die alleen maar jazzmuziek willen maken en ook over niets anders kunnen praten. Met vreselijke grote oor- en oogkleppen op hun eigen neus achterna. Critici dito. Daar valt niet mee te praten.” Zelfs bij de aimabele AVRO-presentator Paul van Schaik viel diep in de jaren 80 nog deze koudwatervrees te bespeuren, blijkens zijn neiging om synthesizers steevast aan te kondigen als “helse machines”. Het blijft wat dat betreft jammer dat de iconische jazzpianist Oscar Peterson zijn grote passie voor de analoge synthesizers tussen de schuifdeuren beleed en nooit op het podium.
Hoedanook, eindelijk voelt de jury van de Buma Boy Edgar Prijs zich dus geroepen om een artiest te roemen en te belonen voor diens moed en volharding, de synthesizer als een echt instrument te beschouwen. Mogelijk is dat de invloed van juryvoorzitter Marcel Kranendonk, die vroeger als programmeur van Stichting Jazz Utrecht ook dapper genoeg was om geregeld electronic vintage en jazzrock op de rol te zetten. Er gloort dus voor ons soort mensen een beetje hoop.
Piano
Ironisch feit is overigens, dat Jasper van ’t Hof de ‘helse machines’ al jaren geleden aan de wilgen heeft gehangen en de laatste tijd juist als akoestisch pianist zijn weg terug naar de jazzpodia heeft gevonden. Sinds 2015 speelt hij in duo met saxofoniste Tineke Postma, dat jaar zelf onderscheiden met de Buma Boy Edgar Prijs. In 2016 lanceerde hij zijn 1/4tet, met Dick de Graaf op tenorsax, Stefan Lieverstro/Frans van der Hoeven op contrabas en de jonge Jamie Peet op drums. Van deze modern creative jazzgroep zijn klinkende video’s te vinden op VPRO/Vrije Geluiden , waaronder ‘Tomorrow is not from Yesterday’ een mysterieuze, slepende 6/4 met spannende dissonanten en onverwachte ritmische accenten. Sinds 2017 speelt Van ’t Hof met saxofonist Paul van Kemenade, winnaar van de VPRO Boy Edgar Prijs in 1999. Ook schuift hij regelmatig aan bij de groep van de Duitse tenorist Paul Heller.
Het juryrapport van de Buma Boy Edgar Prijs vermeldt dat Van ’t Hof door gerenommeerde internationale jazztijdschriften als Downbeat meermaals werd uitgeroepen tot "beste jazzpianist van Europa”. Dat is wellicht wat overdreven, zeker als het gaat om jazz genres als bebop met een eigenaardig, specifiek taaleigen - waar Van ’t Hof nu juist geen pur sang beoefenaar van is. Bovendien blijft de term “beste” een vreemd begrip in de muziek, dat nu eenmaal geen competitie is maar een vrije kunstvorm. “Wedstrijden zijn voor paarden, niet voor kunstenaars”, zei Chopin al. Als muziek wèl een wedstrijd is, dan zouden de deelnemende laureaten op zijn minst dezelfde kuur moeten vertonen, volgens hetzelfde reglement en dezelfde logica en criteria. Zoals bij de bekende middeleeuwse Meistersänger het geval schijnt te zijn geweest, afgaande op de Opera van Richard Wagner, waarbij zelfs een scheidsrechter werd aangesteld om de overtredingen van de zangers bij te houden. En je houden aan de regels, dat is nu juist iets waar de avontuurlijke Jasper van ’t Hof al sinds zijn jeugdjaren een broertje dood aan heeft.
[©PJ_STAB]
Voor wie meer te weten wil komen over Jasper van ’t Hof is er een uitgebreid portret op Jazzhelden
De biografie uit 2017, geschreven door Hans Riesewijk is te bestellen via het Boekengilde (ISBN 978-94-6323-146-6)