Metropole Orkest o.l.v. Jules Buckley ft. Anoushka Shankar en Manu Delago

Tussen Kunst en Kitsch

November Music 11 november 2018

Verkade Fabriek, ‘s-Hertogenbosch

tekst en beeld: Onno Witte

In het programmaboekje van November Music 2018, worden de musici van het vermaarde Metropole Orkest en haar chef-dirigent Jules Buckley aangekondigd als ‘rasavonturiers’. Die reputatie hebben ze eerlijk verdiend, daar zij doorgaans geen enkele vorm van samenwerking uit de weg gaan. Dat is op zich zelf prijzenswaardig. Als je zo je nek uitsteekt, kan het ook wel eens mis gaan; Er bestaan muzikale en geografische begrenzingen die hobbels met zich meebrengen welke moeilijk te nemen zijn. De uitverkochte grote zaal van de Bossche Verkade Fabriek beleefde zondagmiddag 11 november zo’n ‘mismatch’.

Ruggesteun

De door het Metropole ingevlogen, en als ‘superduo’ aangekondigde Brits-Indiase sitarspeelster Anoushka Shankar en Oostenrijkse slagwerker Manu Delago leerden elkaar kennen in Londen. Vanaf het eerste moment bleek er een muzikale klik tussen beide spelers te zijn en zo was hun samenwerking geboren. Het superduo kreeg tijdens dit concert ruggesteun van de Metropole Orkest strijkers onder leiding van dirigent Jules Buckley. Jammer genoeg leverde het orkest tijdens deze middag slechts een ruggesteuntje, en kwam het superduo nooit tot die van tevoren aangekondigde klik; Het werd een gezapig voortkabbelend geheel waar geen climax in mocht voorkomen.  

Hang

Het eerste deel van het concert was gereserveerd voor Manu Delago, optredend als solist op de Hang, een Zwitsers melodisch percussie instrument, dat qua geluid en timbre het midden houdt tussen een steel pan, vibrafoon en gong. Delago blijkt een virtuoos bespeler van dit instrument. De Hang heeft een prachtig geluid maar is moeilijk te verteren als solo-instrument, daar het zeer dominante boventonen, somtonen en een voortdurende wollige, warm-metalige sustain heeft. Hierdoor zijn haar mogelijkheden beperkt en kleurt het de muziek uiteindelijk eendimensionaal, hetgeen alles wat new-age achtig en –vergeef mij het woord- ‘hangerig’ laat klinken. Dat is mooi voor even, maar gaat snel vervelen. Zo ook deze middag, gedurende de drie composities met karige harmonieën, welke vlak werden uitgevoerd. Delago nam in het derde werk uiteindelijk nog plaats achter het drumstel, maar ook dat trok het eerste bedrijf van dit concert niet uit de slaapstand.

Contrast

Reikhalzend keken we uit naar het volgende deel, waarbij Anoushka Shankar zich bij het ensemble voegde. Dit werd direct interessanter, vooral door haar inbreng. Wat een beheersing, wat een sound, wat een vuur, werkelijk geweldig! Maar, welk een schril contrast met het Metropole, dat zich geheel terugtrok in de partituur, behorende bij de slappe arrangementen, en dat uitgroeide tot een strikt begeleidingsorkest; Westers, saai, zielloos, zich slechts van haar begeleidende taak kwijtend, niets meer, niets minder. Anoushka Shankar bleef geheel alleen achter, als enige bok met kloten. Het orkest kon haar gewoon niet volgen, wat goed te horen was tijdens de zielloos uitgevoerde drones, welke in de Indiase muziek horen te worden afgewisseld met tempowisselingen en heftige unisono’s, metrische modulaties en outrageous fill’s. Vooral in de zwak vertolkte vraag-antwoord melodieën kwam naar voren dat dit niet de dagelijkse praktijk is voor Metropole; te ‘mooi-ig’, te slap, geen ballen.

Tussen kunst en kitsch

Er begon weer een zoet gearrangeerd stuk dat zich manifesteerde tussen kunst en kitsch, met wederom hangerige hang en Shankar als enige met lef. Halfweg kreeg het eindelijk de vaart waar we zolang naar hunkerden, want we waren alweer ruim 20 minuten aan het neuzelen. Het bleek van korte duur en het werk eindigde slordig, om gevolgd te worden door nog een slaapverwekkend liedje, weer vanwege een slap uitgevoerde melodie met dito harmonie en arrangement. Dit concert werd gewoon niet interessant en bleef maar beleving en vuur missen. Bij de volgende compositie leek er eindelijk wat los te komen. Het trapte af in Andalusische stijl met daarin een mooie improvisatie door Anoushka Shankar. Delago, de hangjongen, drumt nu; maar helaas zo slapjes, nooit eens stevig, met techniekloos brusheswerk, aaiend als een zenuwachtige HaFaBra examinandus de accentjes net op tijd meepakkend. Het strijkerscollectief bleef ook in de volgende compositie de Indiase unisono’s slap en zielloos uitvoeren en maar heel soms was er hier en daar een opening met wat meer ‘joy de vivre’. Shankar probeerde in haar eentje de boel telkens spannender te maken, maar dit orkest, inclusief Delago bleven ongelooflijk zouteloos. Tussendoor waren er nog de schamele rondjes met diverse strijkers-soli (oeioei) en weer volgden vlakke unisono’s en slordige tutti’s elkaar op. Het stuk werd nog afgesloten met een drumsolo-achtig reuteltje, als toetje.

De verslaggever verliet de zaal. Hij stapte in de auto, ademde nog eens diep uit en zette ‘Blow’, het nieuwe album van Donny Mc.Caslin op volume 10. Ff bijkomen.


[PJ_©OW]