R E V I E W
JOHN ZORN
De lat ligt hoog voor het New Masada Quartet
John Zorn New Masada Quartet | Label: Tzadik (2021)
Tekst: Laurent Sprooten
De output van saxofonist/componist John Zorn (New York, 1953) is zonder meer duizelingwekkend. Sinds hij medio jaren negentig de geest kreeg en hij zijn Joods-zijn als leidraad voor zijn identiteit als musicus ging hanteren, heeft hij als een bezetene gewerkt aan een oeuvre dat een ingenieus geconstrueerde brug vormt tussen de hedendaagse Joodse cultuur in de westerse metropolen en een groot aantal muziekvormen die niet direct raakvlakken met elkaar vertonen. Zorn is een typische omnivoor die aan alles wat hij aanpakt een eigen wending geeft, of het nu gaat om muziek voor commercials, deathmetal, oude muziek, jazz, modern-klassiek of easy listening. Door zijn dominante, haast fanatieke inslag klinkt er uit zijn muziek altijd een enorme urgentie en overtuiging, waardoor deze weinigen onberoerd laat.
Systeemdenker
Hoewel Zorn artistieke vrijheid hoog in het vaandel heeft staan (hij moedigt musici vaak aan hun eigen interpretatie aan zijn muziek te geven), is hij een systeemdenker. Hij lijkt geobsedeerd door structuur, waardoor ook de meest ongrijpbare muzikale contexten, zoals groepsimprovisaties, onder zijn leiding toch een sterke innerlijke samenhang vertonen. Zorn bedacht hiervoor het zogenaamde ‘game composing’, waarbij hij improvisatoren door middel van aanwijzingen (op kaarten, of via tekens) muzikale opdrachten geeft of bouwstenen aanreikt. Wie hem wel eens met een van zijn groepen aan het werk heeft gezien, zal beamen dat Zorn de loop van de muziek tijdens een concert door zijn hypercommunicatieve opstelling als ‘conductor’ op een indringende manier beïnvloedt.
De samenhangende compositieseries die hij de afgelopen vijfentwintig jaar uit zijn mouw heeft geschud, noemt hij ‘books’. Drie van deze ‘books’ (Masada, Book of Angels en Book Beri’ah) met in totaal honderden composities, van impro-miniatuur tot cantate, vormen samen het Masada-complex. De composities werden en worden door verschillende bands, solisten en ensembles uitgevoerd en daarvan zijn de belangrijkste het Bar Kokhba Sextet en Masada in diverse hoedanigheden, zoals Masada String Trio en Electric Masada.
Workaholic
De oorspronkelijke band Masada, een kwartet bestaande uit Zorn, trompettist Dave Douglas, bassist Greg Cohen en drummer Joey Baron, werd na een uiterst succesvol bestaan rond 2006 opgeheven, waarna Zorn zich op andere bezettingen en projecten ging richten. Kennelijk begon nog niet zo lang geleden het ‘kwartetgevoel’ weer te kriebelen bij de inmiddels 68-jarige workaholic, want vorig jaar liet hij The New Masada Quartet (Tzadik, 2021) het licht zien, een nieuwe band met bassist Jorge Roeder, drummer Kenny Wollesen en stergitarist Julian Lage. Alle drie zijn zij al vaker te gast geweest in de John Zorn-stal, waarbij drummer Kenny Wollesen een lange geschiedenis bij Zorn heeft opgebouwd. Zo maakte hij in de jaren negentig al deel uit van Bar Kokhba en later van de Filmworks-projecten.
Omdat de eerste incarnatie van Masada de lat wat betreft intensiteit van het samenspel buitensporig hoog legde, ligt er op het New Masada Quartet geen gemakkelijk taakje te wachten. Daarbij spiegelde Zorn zich destijds met zijn eerste Masada-kwartet al aan het klassieke kwartet van Ornette Coleman met Don Cherry op trompet, bassist Charlie Haden en drummer Billy Higgins, stuk voor stuk persoonlijkheden die van wezenlijk belang zijn geweest voor de ontwikkeling van de jazz in de jaren zestig en zeventig. Kortom, als Zorn een nieuw kwartet aan het werk zet, wordt er veel verwacht.
SUPERPOWER
Interactie
Om maar met de deur in huis te vallen: als we ons afvragen of er op New Masada Quartet iets nieuws wordt gedaan, is het antwoord: nee. Luidt de vraag: wordt er iets goeds gedaan, dan is het antwoord ja. En wat gebeurt al zoal op dit nieuwe album. Heel veel, en ook weer niet. De meeste van de acht stukken uit de Masada-bibliotheek zijn qua opbouw tamelijk eenvoudig. Zorn houdt het qua sfeer doorgaans op slepende mineur-melodieën die naar klezmer, Oost-Europese volksmelodieën en traditionele joodse muziek verwijzen. Dat kenden we overigens al vanaf het eerste album (One) van Masada uit 1994. Dat Zorn niet met een herhalingsoefening bezig is, blijkt met name uit de nieuwe harmonische aanpak en de fenomenale muzikale interactie tijdens de vrije passages in de stukken. Het knettert en zindert regelmatig, zoals in het lustig huppelende Hath Arob dat duidelijk op Ornette Coleman is geïnspireerd, met woeste unisono gespeelde notenslierten en een voortrollende bas.
Raffinement
De solo’s van Julie Lage komen het hardst binnen. Niet dat Zorn onder de maat blijft (hoewel hij een paar keer midden in een melodie hardnekkig piepend overblaast), maar zijn sound is zo met deze muziek vergroeid dat je er bijna niet meer van opkijkt en dus misschien ook de genialiteit ervan minder onderkent. Het is vooral Lage die de relatief basale composities van harmonisch raffinement voorziet en daardoor een extra laag creëert, die de muziek voortdurend naar een hoger plan tilt. In zekere zin geeft hij daarmee New Masada Quartet een voorsprong op het oude kwartet, waarin een melodie-instrument (trompet) de tweede solostem vormde.
Superpower
In Rigal legt Lage in de gitaar-intro met bedwelmende arpeggio’s een luxueuze loper uit voor Zorn die na het korte, bijna stuurs gespeelde thema het stokje weer doorgeeft aan Lage. Wat deze man voor een akkoordenrijkdom aan zijn gitaar weet te ontfutselen, grenst aan het bizarre. Het geeft diepte aan de schetsmatige composities. Het heftige Mibi is weer een stuk dat aan de oude Ornette doet denken, met gillende saxofoon-uitbarstingen, arabeskjes van de gitaar en donderende ritmische figuren. Drie minuten superpower en in die zin dus ook een verwijzing naar Zorn’s vroegere krachttoeren met Naked City en Painkiller. Het stuk Kedushah vormt in al zijn breekbaarheid dan weer een mooi contrast met dit rituele geweld. Na een ingetogen gitaarthema volgt een ritmisch vrije trio-passage, waarna Zorn zich in het geheel voegt met een scherp geblazen klaagzang. In de weergaloze bassolo van Roeder wordt het thema vingervlug omspeeld en binnenstebuiten gekeerd. Collectief wordt de spanning vervolgens weer opgebouwd, waarna Zorn uiteindelijk met hoge tonen boven het samenspel uit kringelt, intens tot het einde. Mooi.
[LS_PJ©2022]