CD The Lost Album - John Coltrane

Recordings 6/3/1963 © Impulse! 29/6/2018

tekst: Storm Bakker

Wij vernemen het nieuws kort voor onze reis naar Parijs en maken spontaan een vreugdesprong. We bellen elkaar, struikelend over onze tong, zoekend naar woorden. Superlatieven schieten tekort. Het leven heeft wèl betekenis, de wereld is wèl mooi, de schepping nìet mislukt! Sonny Rollins omschreef het treffend: “it is like finding a new room in the Great Pyramid.” (bron) Eenmaal in Parijs delen we het nieuws met Christian Vander, die het al wist natuurlijk - en zijn ogen glinsteren mysterieus als nooit tevoren. We hebben het uiteraard over John Coltrane, het bericht dat “an album of previously unheard original compositions by the legendary jazz saxophonist has been discovered, 55 years after its recording.” (bron)

“Any new music by Coltrane now, fifty-one-plus years since his departure, merits immediate elation,” aldus Ashley Kahn in de linernotes. Inderdaad, zeker als het een album uit 1963 betreft. Coltrane lag toen met zijn classic quartet (met Elvin Jones, McCoy Tyner en Jimmy Garrison) op ramkoers, komende van ‘My favorite Things’ (1961, "clearly marking the change from bebop to modal jazz"), opklimmend tot het spiriuele ‘A Love Supreme’ (1964/65, Coltrane’s geschenk aan god) en ‘Ascension’ (1965, “the torch that lit the free jazz thing", aldus Dave Liebman (bron)). Legendarische albums als ‘Impressions’ en ‘Live at Birdland’ stammen uit die periode 62-65, een mijlpaal in de geschiedenis van jazz, een kanteling van de tonale aardas.

Release

De release door Impulse Records onder de titel ‘Both Directions at Once - The Lost Album’ zou op 29 juni 2018 plaatsvinden in de Van Gelder Studio in New Jersey, de plaats waar het allemaal gebeurde. De grote media die het belang van de zaak inzagen, stuurden een correspondent. Namens de Volkskrant was dat Gijsbert Kramer, die maar liefst twee volle pagina’s mocht vullen met tekst en foto’s. (bron) Bij de release was Coltrane’s zoon Ravi aanwezig, zelf een wereldbekende tenorist en groot bewonderaar van zijn vader, die -zoals hij aan Kramer onthult-, al maanden opgaat in The Lost Album. De enige nog levende getuige van de sessie, pianist McCoy Tyner, moest verstek laten gaan wegens andere verplichtingen. Kramer rest daarom niet veel meer dan romantisch te fantaseren hoe het volgens hem die zesde maart 1963 in zijn werk is gegaan. “Pianist McCoy Tyner neemt plaats achter de Steinway-vleugel, Elvin Jones sleutelt wat aan zijn drumkit, Jimmy Garrison stemt zijn contrabas en Coltrane zelf zet zijn tenor- en sopraansaxofoon klaar. Er staat niets op papier. Het is één uur in de middag, ze hebben tot zes uur.” (bron)

Kleinere media die niet de middelen hebben om naar New Jersey af reizen, zoals ProgJazz, togen 23 juni naar de Amsterdamse platenzaak Concerto om het album alvast te horen en hopelijk met voorrang in bezit te krijgen. Dat bleek in praktijk enigszins teleurstellend. De aanwezigen babbelden lustig door de muziek heen en het album bleek via bol.com eerder in huis.

The Lost Album

De gevonden opnames van Coltrane’s classic quartet werden gemaakt in de illustere Rudy van Gelder Studio in Englewood Cliffs, New Jersey, op 6 maart 1963. Jarenlang bleven ze verborgen en moest de rest van de wereld gissen naar de muziek. Ze werden recent teruggevonden in de nalatenschap van Coltrane’s eerste vrouw Juanita ‘Naima’ en door zoon Ravi aan Impulse overgedragen. Hoe Naima aan de tapes kwam is eenvoudig te verklaren. Van Gelder maakten van alle sessies zogeheten ‘reels’, mono-opnames die met de artiest mee naar huis gingen om terug te luisteren. In de zomer van 1963 strandde het huwelijk tussen Coltrane en Naima. Toen Impulse jaren later de archieven vernietigden wegens ruimtegebrek, was deze reference tape het enige, unieke restant van de sessie op 6 maart 1963.

De opnames waren wellicht bedoeld om op vinyl te verschijnen, zeker is dat allerminst. Het kan zomaar een van de vele gebruikelijke studiosessies zijn geweest, die in zekere zin dienden om dingen uit te proberen en te repeteren. Het doet in feite niet ter zake, want van JC’s classic quartet is bekend, bij monde van McCoy Tyner, dat in de studio altijd vol ziel en zaligheid werd gespeeld, “to capture the live effect, just like we were playing live somewhere.” Die avond zou het quartet de laatste Birdlandshow doen.

Toegankelijk?

Het gevierde viertal was in 1963 “at its collective prime”, en het was het derde jaar van Coltrane als boegbeeld van Impulse Records, dat hem na zijn hit ‘My Favorite Things’ in 1961 losweekte van Atlantic. Platenbaas Bob Thiele nam zoveel mogelijk op van Coltrane, die in die tijd op het hoogtepunt verkeerde van zijn modale periode, maar op verzoek van Thiele ook wat toegankelijker dingen deed, met Duke Ellington bijvoorbeeld (1962) en met zanger Johnny Hartman (1963), de laatste de dag na de opnamedag van de zg. ‘Lost Album recordings’. Deze dubbelzijdigheid, enerzijds volop in de experimentele fase en anderzijds toegankelijke standards en ballads, zou hoorbaar zijn op ‘Both Directions at Once - The Lost Album’, en om die reden ook de titel hebben. Maar dit lijkt enigszins aangezet vanuit het oogpunt van marketing.

Het album bevat 7 nummers, waarvan twee standards, 'Nature Boy' en 'Vilia', waarvan het eerste stuk eigenlijk alleen het thema is, vrijelijk gespeeld op tenor sax en zonder piano, met de duur van 3:23 dus slechts een fragment (vergeleken met de live uitvoering op 'The John Coltrane Quartet Plays' (1965) bijvoorbeeld). 'Vilia (eigenlijk Vivias van Franz Lehar) is inderdaad een vrolijk deuntje. Het komt op geen ander album van Coltrane voor en werd door Impulse! gereleased op een compilatie ‘The Definitive Jazz Scene Volume 3’ uit 1965. Die versie werd later als bonustrack toegevoegd aan de re-issue van 'Live at Birdland', en de compilaties 'From the Original Master Tapes' en 'Big Nick'. Van de vijf overige stukken zijn het modale ‘Impressions’ (een uptempo variant van Miles Davis’ So What) en het wilde 'One Up, One Down', waarbij het beest in zowel Elvin Jones als McCoy Tyner wordt ontketend, niet bepaald “music for the casual listener”. Zo moeten de penningmeesters van Impulse gedacht hebben, alvorens zij besloten te benadrukken dat er toch echt toegankelijke jazz op de plaat te vinden was.

Maar is dat wel zo? Het hemelschreiende saxgehuil op de modale stukken wordt door Ashley Kahn in de linernotes slim vertaald in “longer toned performances and a simpler, spiritually charged lyricism.” De linernotes bestempelen vermoedelijk om dezelfde reden de “harmony-stacking approach he had developed in the late 50’s” (bedoelende de Coltrane Matrix: chromatic third relations en multi-tonic changes alsmede de Sheets of Sound, d.w.z. razendsnelle arpeggio’s), als een terugkeer naar een publieksvriendelijke stijl. Voor wie echter een soepele Ben Webster-solo verwacht in het 11 minuten durende 'Slow Blues', zal van een koude kermis thuiskomen. De grillige notensalvo’s en alteraties zijn niet van de lucht, schorre horten en stoten, aaneengeregen met aderlatende toptones en multiphonics, terwijl de piano pas na een dikke vijf minuten opduikt en de bluesy sound toevoegt die de tracktitel veronderstelt. Om dezelfde redenen lijkt vooral te worden ingezet op de twee resterende 'Untitled Original 11383' (een mineur blues) en 'Untitled Original 11386' (een latin/swing), waarvoor Coltrane de kennelijk zo geliefde sopraansax weer oppakte. Kramer van de Volkskrant doet er gretig aan mee: “De nummers, met Coltrane op sopraansax, zijn aangenaam van toon en lijken stilistisch voort te borduren op de soepele swing van zijn succesnummer My Favorite Things.” Zo blijkt maar weer dat smaken verschillen, lees: opvattingen, belangen en agenda’s, want wij denken daar heel anders over. Wij wisten ook niet dat Coltrane de sopraansax terzijde zou hebben gelegd in die jaren. Hij speelt op het instrument op de albums 'Ellington & Coltrane' (62), 'Impressions' (63), 'Live at Birdland' (64) en 'A Love Supreme' (64/65), Alleen op de plaat 'Ballads' (63) speelt hij uitsluitend tenor.

Must have

The Lost Album is door de adepten van Coltrane warm onthaald en terecht. De plaat is een must mave voor iedereen die Coltrane een warm hart toedraagt. Het bevat behalve bijzondere hoogstandjes van de meester zelf, fantastische solo’s van pianist McCoy Tyner. Bovendien is -in tegenstelling tot bij de meeste live opnames- bassist Jimmy Garrison goed hoorbaar, dan weer met de strijkstok, dan weer plukkend met de vingers.